Beschrijving van de AES Australian Labradoodle

Algemeen voorkomen en het doel van de hond

Een evenwichtige hond met vrolijk en vriendelijk gedrag en een intelligente en intuïtieve blik in zijn ogen. De hond is voor het eerst gefokt in Australië om een allergievriendelijke en niet-agressieve gezinshond te worden, maar ook geschikt om te worden opgeleid tot hulphond, therapiehond of zelfs medische waakhond.

Algemene indruk

De hond geeft je meteen de indruk van een krachtige en lichtvoetige atleet. Zijn vriendelijke temperament en intuïtieve karakter is een essentieel onderdeel van de hond.

Temperament

Intelligent (slim), levendig, vriendelijk en altijd vrolijk, mensgericht door oogcontact te maken en altijd graag voor je aan de slag.

Let op: Bij zwak leiderschap vertoont de Australian Labradoodle een neiging tot koppigheid en koppigheid. Vanwege hun intelligentie hebben ze de neiging om te profiteren van zwak leiderschap.

Conformatie en grootte

De algehele balans is belangrijker dan de opgegeven afmetingen. De hond is iets langer dan zijn lengte.

 

Standaard: schofthoogte groter dan 60 cm

Gemiddeld: schofthoogte tussen 45-60 cm

Miniatuur: schofthoogte kleiner dan 45 cm

Hoofd en gezicht

De uitdrukking van het hoofd is zachtaardig, vriendelijk en levendig. De ogen zijn ovaal of rond en zijn een kenmerk van het ras. Ze moeten eerder groot dan klein zijn. De uitdrukking moet levendig, nieuwsgierig, opgewekt, wijs zijn en ze maken oogcontact.

De ogen zijn donkerbruin tot licht amber of hazelnootkleurig met nuances. Meestal hebben de ogen lange wimpers. De randen rond de ogen kunnen zwart, leverkleurig of dieproze zijn.

De hangende oren zijn goed behaard en iets onder de bovenkant van het hoofd geplaatst. De schedel van zowel de reu als de teef is groot en licht afgerond.

De neus is groot, rond en vlezig van uiterlijk.

De tanden en het tandvlees moeten gezond zijn. De hond heeft een normaal schaargebit.

De voorhand

De schouders moeten gespierd, krachtig en goed ontwikkeld zijn en de schouderbladen zijn lang en groot en hangen iets af. De ellebogen mogen niet naar binnen of naar buiten draaien. De voorpoten zijn relatief lang en krachtig gebouwd met rechte segmenten. De voeten zijn sterk en compact met sterk gebogen tenen rond of ovaal van vorm. De voeten hebben sterke tenen en stevige dikke voetzolen.

De achterhand

De achterhand is sterk, gespierd en goed ontwikkeld van de heup tot het spronggewricht met goed gedraaide knieën en sterke korte spronggewrichten. Van achteren gezien zijn de achterbenen recht en evenwijdig. Van opzij gezien is de hoeking van de achterbenen in evenwicht met de voorbenen. De voeten zijn ovaal of rond, krachtig en compact met goed gebogen tenen.

De jas

De vacht is een onderscheidend kenmerk van de authentieke Australian Labradoodle, maar zijn uiterlijk verschilt van hoe de hond getrimd en regelmatig onderhouden wordt. Er zijn in principe twee vachttypes: gekrulde vacht en fleecevacht. Hoewel er wordt gezegd dat honden geen ondervacht hebben, is dit een populaire misvatting. Australian Labradoodles hebben beide, zowel een bovenvacht als een ondervacht. Een ondervacht lijkt veel op de dekvacht als we kijken naar de lengte en structuur; het verschilt echter in breedte van een enkele haar, wat heel gemakkelijk te herkennen is als je onder de microscoop kijkt. Beide vachttypes verspreiden geen typische hondengeur.

De gekrulde vacht heeft krullen zoals een poedel, vooral als de vacht nat is.

De fleecejas heeft losse golven of golvende krullen.

Fleecejassen hebben gelijke haarlengte over het hele lichaam (inclusief benen en staart), meestal langer dan 10 centimeter als ze niet getrimd zijn.

De haren op het hoofd moeten zo geknipt worden dat de ogen vrij blijven. De haren van de voeten moeten kort geknipt worden om te voorkomen dat de hond uitglijdt en wegglijdt.

Let op: Naast deze twee vachttypes bestaat er in sommige foklijnen een genmutatie waardoor de vachtkenmerken van de hond verschillen. Meestal is de vacht aan de poten en poten kort en verhaart de hond hemels. Dit heetOnjuiste vacht”. Fokkers zijn echter verplicht om honden met een ongepaste vacht te elimineren door bepaalde tests uit te voeren en ze uit fokprogramma's te verwijderen. 

Vachtkleur

De volgende kleuren bestaan: zwart, zilver, crème varianten, tarwekleurig, karamel/of abrikoos, rood (zeldzaam), chocolade, café au lait, perkamentkleurig, blauwzwart en lavendel.

Als de vachtkleur tijdens zijn eerste twee jaar vervaagt, heeft de hond een verdund gen voor zijn kleur.

Soms vervaagt de kleur aan het uiteinde van het haar door het ultraviolette licht.

In sommige foklijnen zijn meerkleurige honden (parti-color genoemd) te zien.

Beweging

De hond beweegt gemakkelijk, atletisch, gracieus en vrolijk. De bovenste lijn blijft horizontaal als de hond loopt. Bij het draven lijken de meeste honden moeiteloos over de grond te dansen of te zweven.

Naarmate de snelheid toeneemt, worden de voeten dichter bij elkaar geplaatst precies onder zijn zwaartepunt als een renpaard. De staart is bij voorkeur sabelachtig, maar meestal draagt de Australian Labradoodle zijn staart hoog als hij speels of opgewonden is.

 Opmerking: De AES Australian Labradoodle heeft minimaal twee jaar regelmatige lichaamsbeweging en passende voeding nodig om zijn lichaam te ontwikkelen en volwassen te worden. Zowel mentaal als fysiek. Ze hebben een zeer consequente begeleiding nodig.

nl_NLDutch